Insecten in de siertuin

Insecten zijn nuttige dieren en onmisbaar in de tuin. Veel planten zijn voor hun voortplanting afhankelijk van insecten die het stuifmeel overbrengen van de mannelijke bloem naar de vrouwelijke bloem. Andersom geldt het ook. Planten zijn voor insecten van groot belang. Zij fungeren dan als zogenaamde waardplant voor een insect. Een voorbeeld hiervan is de rups die de plant nodig heeft voor zijn voedsel en zo kan uitgroeien tot een vlinder.

Maar niet elk insect is even nuttig en een teveel van één en dezelfde soort kan zelfs schadelijk worden. Daarom zijn er in een tuin ook natuurlijke vijanden nodig. Op die manier wordt een biologisch evenwicht gecreëerd.

Bladluis

Bladluizen komen het meeste voor tijdens de groeiperiode van de planten. Ze bevolken massaal de jonge stengels en doen zich tegoed aan de sappen uit de plant. Alle delen van de plant, bladeren, stengels en bloemen worden aangetast. Hele kolonies van verschillende gekleurde bladluizen kunnen bezit nemen van de tuin. Ze komen voor in allerlei kleuren: groen, zwart, witgrijs, bruin, gelig en zelfs roze.

Met een harde waterstraal kunnen ze worden verwijderd. Eventueel met de vingers dood knijpen kan ook.

Bladroller

Bladrollers behoren tot de grote groep van de motten. Het huisje van de bladroller is een dichtgesponnen, dus opgerold, blad. Als een plant eenmaal is aangetast met bladrollers, dan komen ze massaal voor en zijn veel bladeren aangetast. Hierdoor kan de plant zijn normale levensfuncties niet meer uitvoeren. De plant wordt daarom dan ook duidelijk in zijn groei belemmerd.

Dopluis

De dopluizen zijn ook sapzuigende insecten net als de bladluis. Ze zijn goed te herkennen aan een het bruine schildje (dopje) op hun lijf en de bolronde vorm. Deze luizensoort komt voornamelijk voor op houtige gewassen.

Dopluizen scheiden honingdauw af, waaruit roetdauw kan ontstaan. Ze zijn lastiger te bestrijden vanwege het schildje, dat een natuurlijke bescherming biedt.

Galmijt

Galmijten zijn zelf nauwelijks zichtbaar. Het zijn kleine grijs-witte mijten die met hun sterke zuigkracht aan de onderzijde van het blad zuigen. Hierdoor ontstaan aan de bovenkant blaarachtige bobbels en aan de onderzijde viltachtige vlekken die wit tot rood van kleur zijn.

Leliehaantje

Het leliehaantje is een prachtig beestje met een felrood schild. Maar toch zijn we hem in de tuin liever kwijt dan rijk. Zijn vreetlust tast bloemen en zaaddozen aan en de larven doen zich al vanaf mei tegoed aan het jonge blad. Zoals de naam al doet vermoeden komt dit insect veel voor op lelies.

Schuimcicade

In het voorjaar en de vroege zomer verschijnen de schuimcicades. In deze woningen van schuim bevindt zich de larve van het spuugbeestje. Ze zuigen aan kruidachtige plantdelen, waardoor deze kunnen misvormen of vergroeien. Dit kan de complete groei van de plant belemmeren.

Maar zo snel als de schuimcicades in de tuin kunnen verschijnen, zo snel kunnen ze ook weer verdwijnen. Zonder ook maar noemenswaardige schade aangericht te hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *